Beweging is voor een mens essentieel. Net als eten en drinken is bewegen ook voeding voor lichaam en geest. Gezond bewegen helpt bij het in stand houden van ons organisch model. Het activeert onze stofwisseling en zorgt ervoor dat ons lichaam kan regenereren. Het voert afvalstoffen af en zorgt ervoor dat voedingsstoffen efficiënter worden opgenomen en verwerkt. Een lichaam dat onvoldoende beweegt zakt als een pudding in elkaar, spieren verdwijnen en botten worden brozer. Dit zie je dikwijls bij oudere mensen en mensen die aan hun bed gekluisterd zijn door ziekte.
Je kan het lichaam echter ook schade toebrengen wanneer je het te repetitief en teveel blootstelt aan intensieve fysieke prikkels. Op een bepaald punt gaat de meerwaarde van sporten voor onze gezondheid verloren. Je breekt je lichaam als het ware meer af dan dat je het opbouwt. Je kan de homeostase dus zowel schade toebrengen bij te weinig als bij teveel sporten. Het gevolg is dat je het lichaam uit evenwicht brengt en kwetsbaar en ziek maakt.
Een goed beweegmodel zoekt evenwicht tussen rust en beweging. Het houdt rekening met de fysieke en mentale weerbaarheid van de dag. Op die manier zal je zelden overbelasten. De meeste sportmodellen mikken vooral op prestaties. Ze werken met vaste trainingsmodellen met weinig ruimte voor gevoelsmatige belasting in functie van het moment. Het voortdurend streven naar meetbare resultaten om te vergelijken wordt belangrijker dan het puur beleven van het bewegen en de connectie tussen lichaam, geest en omgeving.
Dit wil niet zeggen dat je het lichaam niet eens mag uitdagen en in het rood jagen. Natuurlijk mag je dat doen. Op die manier zet je eens alle zintuigen en organen op scherp. Er zijn maar weinig dingen in het leven die je écht het gevoel kunnen geven dat je leeft. Een fysieke uitdaging waar je elke cel in het lichaam voelt werken doet dit.
Ieder mens heeft een eigen bewegings-DNA, een aangeboren gevoel voor beweging. Je kan dit vaak al afleiden uit het fysieke voorkomen en de manier waarop iemand anticipeert op een specifieke bewegingsbelasting. Een goed beweegmodel houdt hiermee rekening.
Cellbuilding heeft een eigen model ontwikkeld dat gebaseerd is op de 4 elementen: water, aarde, vuur en lucht. Het vergelijkt elk aangeboren gevoel op beweging met de eigenschappen van een element. Kort uitgelegd heb je mensen die van bij de geboorte een beter gevoel hebben om te bewegen in het water. Anderen hebben een uitgesproken gevoel om beter te zijn in luchtelementen. Weer anderen zijn goed in sporten waarbij het aarden hen meer vertrouwen geeft. Dan is er nog een groep mensen die opvallend beter zijn bij sporten met een grote vuurfactor of anders gezegd extreme sporten waar snelheid en durf heel belangrijk zijn.
Uiteraard kan men meerdere elementen beheersen of trainen maar de natuurlijke aanleg zal altijd overheersen. Wanneer het door training wordt versterkt zal het meest aanwezige element in het bewegings-DNA zich boven het gemiddelde ontwikkelen. Dit zal leiden tot uitzonderlijke belastbaarheid en prestaties.
Er bestaan evenveel theorieën over de juiste manier van bewegen als over de juiste manier van eten. Net zoals bij voeding is het bij bewegen ook zo dat hoe specifieker en eenzijdiger je beweegt, hoe groter de kans is dat je een onevenwicht creëert in het lichaam. Anderzijds is het wel zo dat het menselijke organisme heel eigen is aan zijn natuurlijke DNA. Je moet het proberen voeden en onderhouden met de prikkels die het beste daarbij passen. Dit betekent dat je het ook beter niet teveel blootstelt aan belastingen die tegen je natuur ingaan.
Een lichaam leert niet van de wetenschap hoe het moet bewegen,
de wetenschap leert van het lichaam hoe het beweegt
Je hoeft met een lichaam niet alles goed te kunnen omdat het academisch sportmodel dat zegt om je optimaal fit te voelen. Je hoeft zelfs niet alle voorgeschreven trainingstheorieën en wetenschappelijk onderbouwde bewegingsmodellen te volgen om fit te blijven. Uiteraard is wat de academische kennis ons voorschotelt niet verkeerd, alleen is dit niet de enige waarheid en al zeker niet voor iedereen. Ook academische kennis evolueert naar nieuwe inzichten die soms sterk afwijken van eerdere theorieën. Wat vandaag waarheid is kan er morgen door meer ervaring al helemaal anders uit zien. Er zijn zeker een aantal basisprincipes die je als een goed fundament kan zien om op verder te bouwen, maar zelfs die basisprincipes zijn niet altijd voor iedereen de juiste benadering.
Academici vertrekken meestal van het perfecte model. Een organisch lichaam is echter steeds in evolutie, er doen zich constant anabole en katabole processen voor die beïnvloed worden door mentale en fysieke stresssituaties. Het lichaam waar je vandaag mee werkt kan er morgen al helemaal anders uitzien en wanneer je dan te vasthoudend bent aan een bepaalde trainingsmethode kan je het lichaam schade toebrengen omdat je ingaat tegen de homeostase waarin het zich op dat moment bevindt. Misschien merk je dit niet meteen, maar als je het lichaam herhaaldelijk belast tegen zijn natuurlijke weerstand dan zal het op een dag weigeren om goed te functioneren en maak je het ziek.
Helaas zijn er milieus en omstandigheden waar men niet anders kan dan het lichaam te modelleren en te kneden in functie van prestaties. Wie topsport beoefent kan niet anders dan een trainingsmethode te volgen die het lichaa m blootstelt aan een maximale belasting eigen aan het bewegingsmodel van de specifieke sportdiscipline om de beste prestaties mogelijk te maken.
Ook al zien topsporters er heel fit uit, ze zijn daarom niet gezonder dan een mens die zijn lichaam belast met één of andere verslaving. Ze presteren met hun lichaam in hun eigen sportdiscipline zeker veel beter dan de gewone sportieveling maar het is zeker niet zo dat ze automatisch ook beter presteren in sporten met een ander beweegmodel. Ondanks dat ze compleet trainen zijn er bepaalde natuurlijke beweegpatronen die de gemiddelde mens beter beheerst maar die zij niet meer kunnen omdat ze vastgeroest zijn in de beweeglijnen van hun sportdiscipline.
Na hun sportcarrière is de confrontatie soms groot wanneer ze opmerken dat ze in hun natuurlijke beweeglijkheid enigszins beperkt zijn tegenover de gemiddelde mens die nooit aan topsport heeft gedaan. Er zijn zeker bepaalde sporten waarvan je kan zeggen dat de atleten vrij compleet beweeglijk zijn maar bij de meeste sportdisciplines wordt er op topsportniveau te eenzijdig getraind. Soms gaat dit gepaard met mobiliteitsproblemen en mist er een zekere natuurlijke functionele lenigheid of kracht.
Teveel trainers zweren bij een methodisch systeem waar ze niet of nauwelijks van afwijken. Als mensen trainen om op competitief niveau hoog te presteren dan geef ik toe dat dit dikwijls niet anders kan, maar voor de gemiddelde mens die graag wat fitter wordt en zijn conditie wil verbeteren is dit niet de beste manier.
Let wel, het is wel belangrijk om een duidelijke trainingsvisie te hebben als trainer, een manier van werken met een eigen filosofie. Je kan niet zomaar wat doen, de klant moet duidelijkheid hebben over jouw visie op beweging om vertrouwen te krijgen in jouw aanpak.
Naar mijn mening is al het testen en meten niet belangrijk om de voordelen van bewegen te ondervinden. Mijn visie op bewegen is door de jaren heen geëvolueerd naar een natuurlijke intuïtieve gevoelsvorm. Ik probeer de connectie te zoeken tussen enerzijds de fysieke uitdaging van bewegen die zowel lichaam als geest versterkt en anderzijds de natuurlijke mentale en fysieke belastbaarheid. Ook al kies ik voor mezelf nog graag om een zekere intensiteit te behouden (toch nog wat topsportmentaliteit), ik doe dit nu wel meer op aangeven van het lichaam en niet meer omdat het op de planning staat.
Ik vind het belangrijk om als trainer te zoeken naar de mentale comfortzone waarin mijn klanten graag bewegen in plaats van hen in conflict te brengen met hun beperkingen. De klant moet zich vooral goed voelen en zelf ontdekken wat zijn beperkingen zijn en hoe hij die kan compenseren met zijn talenten. Dit wil niet zeggen dat je de fysieke en mentale capaciteiten niet mag uitdagen en proberen te verbeteren. Het is de bedoeling dat door meer te bewegen mensen leren om meer vertrouwen te vinden en leren om hun grenzen te verleggen, niet volgens een vast trainingspatroon en tijdschema maar op aanvoelen van mentaal en fysiek vertrouwen in beweging. Wanneer iemand een prestatiegericht doel nastreeft kan je bijna niet anders dan werken met academische trainingsparameters maar anders zou ik zeggen laat de natuur zijn werk doen en werk met de tijd en niet tegen de tijd.
Maak gebruik van goede energiemomenten bij het bepalen van maximale inspanningen in plaats van deze te laten afhangen van een schema. Een lichaam is niet altijd klaar om zwaar belast te worden omdat een schema dat wil, de natuur voorziet een cyclus van katabole en anabole fysieke reactiviteit, emotionele gevoeligheid en intellectuele productiviteit, dit ritme is door de natuur in een aantal dagen vastgelegd. De lichamelijke cyclus zou 23 dagen duren, de emotionele cyclus 28 dagen en een intellectuele cyclus 3 dagen. Door je bewust te zijn van hoogte-en dieptepunten is het mogelijk stress, ziektes en ongelukken deels te vermijden en de sterke, krachtige momenten optimaal te benutten.
Voor elk ritme geldt dat er een positieve en een negatieve curve is. Het menselijk lichaam volgt een bioritme van telkens 15 dagen in stijgende lijn positief gevolgd door 8 dagen dalend negatief. Het lichaam zal beter inspanningen kunnen leveren en ook makkelijker herstellen tijdens die eerste 15 dagen, tijdens de 8 mindere dagen zal het meer stress ervaren bij zware belasting.
Je hoeft deze cyclus uiteraard niet voor iedereen te gaan berekenen maar het is belangrijk om te begrijpen dat het normaal is dat op sommige dagen het sporten echt veel lastiger is en dat je op andere dagen vol energie zit en uitzonderlijke prestaties kan neerzetten. Het is beter op de mindere dagen hard te pushen. Spaar je energie om op de dagen dat het beter voelt extra te genieten. Je kan het lichaam zeker conditioneren en trainen om altijd paraat te staan maar dit is tegen de natuur en dat zal je op een dag bekopen met fysieke of mentale burn-out.
Als je weet hoeveel trainingstheorieën elkaar soms lijnrecht tegenspreken dan ga je je toch afvragen hoeveel waarde je moet hechten aan die wetenschappelijk onderbouwde theorieën, zeker als recreatieve sporter. Elke theorie heeft zijn waarheid, alleen moet je je afvragen of die waarheid past bij jouw lichaam en geest? Wat voor de ene het magische recept is kan voor de andere helemaal het tegenovergestelde effect hebben. Het is zelfs zo dat over een schijnbaar simpel onderwerp zoals schoeisel er veel controverse bestaat, de ene studie zweert bij minimalistisch tot blootvoets lopen om het minste kwetsuren op te lopen terwijl de ander er heilig van overtuigd is dat elke voet zo veel mogelijk gecorrigeerd moet worden en dat de beste sportschoen moet voldoen aan een goede demping en stabiliteit.
Mijn theorie is dat je gewoon meer moet leren vertrouwen op je gevoel, als je intuïtief aanvoelt dat je lichaam het meeste comfort en vertrouwen geniet bij een bepaalde trainingsmethode of oefening dan is dat beter voor je lichaam dan een opgelegde dwangmatige methodiek te volgen waarbij je lichaam stress ervaart. Je moet vooral vermijden dat je te veel en te lang hetzelfde doet omdat de natuur houdt van afwisseling om niets te overbelasten. Geen enkel dier volgt elke dag hetzelfde bewegingspatroon en geen enkel dier zal zich elke dag dwangmatig forceren om iets meer te kunnen en te verbeteren in een bepaald bewegingspatroon. De sfeer waarin je beweegt is misschien wel belangrijker dan de trainingsmethodiek zelf. Je op je gemak voelen bij een trainer en vertrouwen vinden in de omgeving waar de training wordt gegeven bepaalt een groot deel van de trainingswaarde op het gestel.
Bewegen zoals de arend vliegt, de cheeta rent en de aap klimt, niet getimed en volgens een academisch model maar wel op het gepaste moment op het gevoel van de natuur.
Een aap zal zich niet elke dag dwangmatig optrekken aan een tak om zich steeds meer te kunnen optrekken. Zijn kracht zal gedoseerd groeien met de tijd. De ene dag zal hij wat meer kruipen, de andere dag zal hij wat meer in de bomen hangen. Een dier zal vooral spaarzaam omgaan met zijn maximale kracht om wanneer het echt nodig is om te jagen of te vechten voldoende energie beschikbaar te hebben en zijn beste prestatie ooit mogelijk te maken. Een cheeta zal de ene dag eens heel hard lopen en de andere dag wat meer ronddwalen en rondwandelen, hij zal nooit elke dag op zijn snelste lopen. Dat is de beweegfilosofie die volgens mij het beste is voor lichaam en geest. Laat de trainingsvorm en trainingsbelasting afhangen van de belastbaarheid van het moment en niet omgekeerd. Uiteraard geldt dit niet wanneer je constant wil of moet presteren in competitieverband. Het kan best leuk zijn om je eens te meten in een wedstrijdje tegen een ander, maar je kan ook tegen jezelf strijden en je eigen grenzen verleggen. Dit zal meestal stresslozer zijn.
Waarom zou je per se een volgens de boeken perfecte squat of deadlift moeten aanleren als je lichaam protesteert en geforceerd pijnlijk aanvoelt om toch maar die perfecte houding en techniek onder de knie te krijgen? Misschien voelt het voor jouw lichaam beter aan om die beweging op een alternatieve manier uit te voeren. Waarom zou je steeds zwaardere gewichten moeten kunnen tillen wanneer het beter aanvoelt om met een vertrouwd gewicht te blijven trainen en misschien met dit gewicht meer herhalingen te kunnen doen? Het gaat er vooral om dat je met een fijn gevoel kunt bewegen op een veilige manier? Bewegingen gebeuren best op een gecontroleerde manier. De vraag is dan hoe gecontroleerd is het wanneer je je lichaam moet forceren om een bepaalde houding aan te nemen om een oefening correct uit te voeren. Let wel, correcte basishouding moet gerespecteerd worden maar mag geen dogma zijn.
Testen en meten, meten is weten. Dat is waar, maar in welke mate is dit belangrijk om goed te trainen of een goed trainingsgevoel te hebben? Zoeken we het als (doorgedreven) recreant soms niet te ver? Ik begrijp dat het kan motiveren en vertrouwen geven om te trainen in functie van meetwaarden maar teveel mensen die eigenlijk niet competitiegericht moeten presteren denken dat lactaattesten, vo2 max testen enz de heilige graal zijn om te verbeteren. De realiteit is dat – om echt beter te worden – je moet kunnen afzien. Je moet bereid zijn om meer en intensiever te trainen. Wie het niet in zich heeft om uit zichzelf diep te gaan zal dit met het kennen van zijn lactaatdrempel meestal ook niet kunnen. Als testen en meten jou gelukkiger maakt dan moet je dit gewoon doen, alleen denk ik dat velen dit gewoon doen om het gevoel te hebben en aan te tonen tegenover anderen dat ze echt wel professioneel bezig zijn of meer controle te hebben over hun trainingen. Als je het dan toch doet is 1 keer per jaar voldoende tenzij je zoals topsporters met vaste trainingscycli werkt in opbouw naar een topvorm dan is twee tot drie keer testen beter om de trainingsintensiteit af te stellen om een topvorm op het juiste moment te bereiken.
Leer meer luisteren naar je interne klok en je intuïtieve connectie met de energie die moeder natuur je op dat moment geeft om je maximale trainingsintensiteit op af te stellen als je geen prestatiegerichte competitie doet.
Laat het gevoel bepalen hoe zwaar de training zal zijn, niet het schema
Voel je je super en heb je een dag dat het lichaam zegt nu kan het, laat het beest dan maar eens los. Evengoed kan het lichaam je laten voelen dat het niet klaar is voor de zware belasting die je plande. Het is dan ook beter om in dat geval een aangepaste training te doen of zelfs beter een heel andere bewegingsvorm kiest. Als je een loper bent en je voelt dat de benen geen zin hebben ga dan eens fietsen. Een andere sport heeft een heel andere impact op je gestel, ook al maak je er dan ook een zware training van.
De ideale trainingsvorm om gezond te bewegen is vooral veel afwisselen met intensiteit, trainingsfrequentie, omgeving en luisteren naar het lichaam. Voel aan waar je lichaam die dag klaar voor is (en niet klaar voor moet zijn omwille van een of ander schema). Op recreatief of amateurcompetitieniveau kan je voldoende verbeteren zo lang je maar voldoende afwisselende prikkels geeft. Wie 100 kilometer per week loopt zal meestal een betere loper worden dan iemand die er maar 30 loopt, daarvoor is het verschil in trainingsvolume te groot maar iemand die 3 keer per week loopt zal niet noodzakelijk sneller zijn dan wie maar 2 keer per week loopt en daar een stevige fietstraining aan toevoegt.
Vele duursporters zijn ook te gefixeerd op de duur van hun training. Als het geen uur is dan is het voor hen vaak onvoldoende. Dit is onzin, je kan wel degelijk een nuttige training doen in 20 minuten. Laat je vooral niet uitdagen door media hypes, je hoeft geen marathon te lopen om een echte loper te zijn. Een marathon is een serieuze onderneming waar een degelijke voorbereiding essentieel is om dat verantwoord te kunnen doen. Jammer genoeg zien velen dit helaas als een soort kermisattractie. Hetzelfde met tv-programma’s waar ze mensen met een ongezonde levensstijl en veel overgewicht op korte tijd transformeren naar een bijna perfect lichaam. Dit is enkel mogelijk wanneer je je levensstijl volledig kan organiseren in functie van het sporten en werken aan je lichaam. Zelfs dan is het niet evident zonder ondersteuning zoals een voedingscoach, een personal trainer en een mental coach, maar wie kan dit? Trouwens ik zou graag eens die mensen zien een jaar later wanneer ze niet meer die ondersteuning krijgen en hun normale leven weer moeten oppakken.
Bewegen wordt teveel gepromoot in functie van een uiterlijke perfectienorm of om te presteren en niet als een deel van het leven om innerlijke rust te vinden. Is het een bewuste keuze om hard te trainen en extreme doelen te bereiken, oké, maar heel veel mensen beseffen niet wat dat in de praktijk betekent. Helaas maken vele trainers dit niet duidelijk genoeg. Trainers zeggen vaak liever dat alles mogelijk is om hun klantenbestand snel te laten groeien.
In het meer kan men verdrinken… ons organisme verdraagt het niet om oneindig gepusht te worden. Ons lichaam heeft ook rust nodig en zelfs meer dan we denken. Het gezegde ‘no pain, no gain’ is achterhaald. Mensen beginnen gelukkig in te zien dat hun gezondheid in gevaar kan komen door steeds hogere doelen na te jagen. Er wordt te veel getimed en gemeten. Als je gaat meten ga je onvermijdelijk ook vergelijken. Dit geeft druk want er zal altijd ergens iemand beter of sneller zijn. Zelfs als je enkel met jezelf vergelijkt zal je altijd betere en mindere momenten hebben.
Zelfs onder recreanten heerst er vaak een competitiesfeer. Ze willen vooral verbeteren om beter te worden dan anderen. Gezond bewegen zou geen competitie mogen zijn tegen anderen… het zou een moment moeten zijn van vrijheid, genieten in verbondenheid met de natuur of met je medemens. In clubverband mag zeker wat competitiegevoel zijn maar zelf vind ik als gewezen prestatiesporter dat de pure betekenis van bewegen teveel verloren gaat in de eergierigheid van beter willen zijn dan een ander. Hoe goed je ook bent, er komt een dag dat het keerpunt wordt ingezet en dat snelheid en kracht verminderen, dat punt kan niemand ontlopen. Hoe sneller je de theorie kunt opnemen dat bewegen op het gevoel beter voor je is dan je te blijven vastklampen aan een strikt schema hoe langer je zal kunnen genieten van de juiste beleving van wat sporten eigenlijk is.